
- 1964 - 1
- 1965 - 2
- 1966 - 3
- 1967 - 4
-
1968 - 5
- 1969 - 6
- 1970 - 7
- 1971 - 8
- 1972 - 9
-
1973 - 10
- 1974 - 11
- 1975 - 12
- 1976 - 13
- 1977 - 14
-
1978 - 15
- 1979 - 16
- 1980 - 17
- 1981 - 18
- 1982 - 19
-
1983 - 20
- 1984 - 21
- 1985 - 22
- 1986 - 23
- 1987 - 24
-
1988 - 25
- 1989 - 26
- 1990 - 27
- 1991 - 28
- 1992 - 29
-
1993 - 30
- 1994 - 31
- 1995 - 32
- 1996 - 33
- 1997 - 34
-
1998 - 35
- 1999 - 36
- 2000 - 37
- 2001 - 38
- 2002 - 39
- 2003 - 40
- 2004 - 41 Jura
- 2005 - 42 Jura
- 2006 - 43 Jura
- 2007 - 44 Jura
- 2008 - 45 Jura
- 2009 - 46 Jura
- 2010 - 47 Jura
- 2011 - 48 Jura
- 2012 - 49 Jura
- 2013 - 50 Jura
- 2014 - 51 Jura
- 2015 - 52 Jura
- 2016 - 53 Jura
- 2017 - 54 Jura
- 2018 - 55 Jura
- 2019 - 56 Jura
- 2020 - 57 Jura
- 2021 - 58 Jura
- 2022 - 59 Jura
- 2023 - 60 Jura
2017
p.3 | Ten Geleide STORME, M. E. |
5 | Een Ithaka
De redactie privaat SIEBURGH, C. |
13 | Transparantie en algemene voorwaarden. Nood aan hervorming? TERRYN, E. Transparantie en algemene voorwaarden. Nood aan hervorming? In contracten met consumenten moeten de algemene voorwaarden duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Dit volgt uit de transparantieverplichting van de Richtlijn oneerlijke bedingen. De draagwijdte en de sanctionering van deze verplichting blijkt echter niet zo duidelijk te zijn. De uiteenlopende toepassing van deze verplichting in verschillende lidstaten illustreert dit. Deze bijdrage analyseert de huidige Europese reglementering van de transparantieverplichting en de rechtspraak en legt de knelpunten in de toepassing van deze verplichting bloot. De auteur doet suggesties voor een aanpassing van de richtlijn die de effectiviteit van de transparantieverplichting kunnen versterken en gaat op zoek naar concretere criteria voor de invulling van de transparantieverplichting. Alternatieve definities van transparantie in jurisdicties buiten de EU bieden hier inspiratie. De auteur heeft ook aandacht voor inzichten uit de gedragswetenschappen die weliswaar leren dat transparantie alleen geen voldoende bescherming biedt tegen oneerlijke bedingen en dat inhoudelijke controle dus noodzakelijk blijft, maar eenvoudigere algemene voorwaarden dragen wel degelijk bij tot de begrijpelijkheid van algemene voorwaarden. SluitenSamenvatting |
81 | De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver? STEENNOT, R. De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver? Het is genoegzaam bekend dat de Europese wetgever de voorbije decennia de rechten van de consument aanzienlijk heeft versterkt. De doelstelling van deze bijdrage bestaat er in om, na een beknopte analyse van het consumentenbegrip, na te gaan welke rol het Hof van Justitie ter zake van de bescherming van de consument heeft gespeeld. Aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie wordt getracht om aan te tonen dat het Hof niet enkel regelen van consumentenrecht consumentvriendelijk interpreteert, doch tevens het nationaal proces- en privaatrecht aanzienlijk beïnvloedt. Het Hof deinst er niet voor terug om via een teleologische interpretatie van regelen van materieel consumentenrecht, het gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsprincipe, alsook het gelijkheidsbeginsel verplichtingen te creëren die in de Europese wetgeving niet (uitdrukkelijk) vervat liggen, dit zowel voor ondernemingen als voor nationale rechters. Het Hof voert duidelijk een eigen beleid dat erop gericht is de consument een daadwerkelijke bescherming te verlenen, dit vertrekkend vanuit de gedachte dat de consument zich in een ondergeschikte positie bevindt tegenover de onderneming. Dat het Hof aldus bijdraagt tot het in het Verdrag betreffende de werking van de EU bepaalde vereiste van een hoog niveau van consumentenbescherming staat vast. Evenzeer staat evenwel vast dat het Hof, minstens in bepaalde gevallen, zich te veel wetgever waant. Of moet men durven stellen: het Hof remedieert waar de wetgever tekort schiet? SluitenSamenvatting |
181 | Hiërarchie der remedies in de consumentenkoop: EU vs. VS JANSEN, S. Hiërarchie der remedies in de consumentenkoop: EU vs. VS De opstellers van de Europese Richtlijn inzake consumentenkoop 1999/44/EC hebben resoluut gekozen voor een hiërarchie tussen de consumentenremedies, waarbij voorrang wordt gegeven aan de uitvoering van de koopovereenkomst in de vorm van herstel en vervanging. Deze keuze leidt niet noodzakelijk tot de meest consumentvriendelijke oplossingen. De consument is immers vaak slecht geïnformeerd over zijn rechten en kiest al wel eens de verkeerde remedie. In de Verenigde Staten woedt dan weer een debat over de regel dat schadevergoeding juist voorrang krijgt ten aanzien van de uitvoering van de overeenkomst. Op het eerste gezicht lijken beide systemen uit te gaan van tegenovergestelde premissen. De vraag die rijst, is wat de meest consumentvriendelijke regeling zou zijn. SluitenSamenvatting |
267 | Weg met De Page? Leve Laurent? Een pleidooi voor een andere kijk op de recente geschiedenis van het Belgische privaatrecht HEIRBAUT, D. Weg met De Page? Leve Laurent? Een pleidooi voor een andere kijk op de recente geschiedenis van het Belgische privaatrecht François Laurent was de grootste Belgische jurist van de negentiende eeuw, Henri De Page van de twintigste eeuw. Van Laurent blijft een negatief beeld hangen wegens zijn overdreven antiklerikalisme, terwijl De Page veel minder kritiek krijgt. Beide visies dienen gerelativeerd te worden. Laurent verdient een grotere waardering omdat hij soms, en dan zeker in het familierecht, ver voorop liep op zijn tijd. Omgekeerd, had De Page zijn kleine kantjes als tegenstander van o.a. vrouwenrechten en het algemeen stemrecht, zij het dat dit niet uitzonderlijk was voor behoudsgezinde juristen van zijn generatie. Kortom, zowel Laurent als De Page verdienen onze kritiek én bewondering voor hun werk. SluitenSamenvatting |
323 | Rechterlijke handelshuurprijsherziening en -bepaling "naar billijkheid": een exploratieve casestudy BAECK, J., CLAEYS, I. Rechterlijke handelshuurprijsherziening en -bepaling "naar billijkheid": een exploratieve casestudy Nu en dan geeft de wetgever aan rechters uitdrukkelijk de bevoegdheid om uitspraak te doen naar billijkheid. Een dergelijke billijkheidsbevoegdheid lokt vanuit een behoefte aan voorspelbaarheid van rechterlijke beslissingen de vraag uit hoe en in welke mate rechters die bevoegdheid uitoefenen. De auteurs van deze bijdrage vroegen zich af of empirisch onderzoek toelaat om daarin meer inzicht te verwerven. Ze hebben de vraag losgelaten op twee specifieke bepalingen van de handelshuurwet op grond waarvan de rechter naar billijkheid uitspraak kan doen bij de vastlegging van de prijs in een handelshuurovereenkomst. SluitenSamenvatting |
367 | Boekbesprekingen S. VERBIST
H.J.S.M. LANGBROEK EN M.W. SCHELTEMA
R. SCHULZE EN F. ZOLL
J. CARTWRIGHT
I. DE MEULENEERE, A.S. PIJCKE EN M.
E. GOOSSENS
S. MATTHÉ
A. VAN DEN BROECK
H. CASIER
P. DAUW
P. THIRIAR, B. VANLERBERGHE, J. LAENENS, D. SCHEERS EN S. RUTTEN
C. VAN SEVEREN
A.L. VERBEKE EN F. BUYSSENS
A. BEECKWEE EN S. VANDERHEYDE
D. DE RUYSSCHER, K. CAPPELLE, M. COLETTE, B. DESEURE EN G. VAN
ASSCHE
A. GROTEN
J. SPRUIT, J.M.J. CHORUS EN C.H. BEZEMER
U. KISCHEL
J. BAECK, J. CALLEBAUT, M.E. STORME
|
409 | Ten geleide bij 2017-2/3 SAGAERT, V. |
411 | In subsidiaire orde De Redactie Privaat STORME, M.E. |
417 | De gewoonte in het Nederlands en Belgisch economisch privaatrecht (19de-21ste eeuw) DE RUYSSCHER, D. & IN 'T VELD, M. De gewoonte in het Nederlands en Belgisch economisch privaatrecht (19de-21ste eeuw) In de historisch-dogmatische ontwikkeling van het Belgische en Nederlandse economisch privaatrecht kunnen drie vormen van handelsgebruiken of -gewoonten worden onderscheiden. Usages-règle (rechtsgebruiken) zijn gewoonten in de zin van gedragingen die herhaald worden op grond van een rechtsovertuiging. De usage-présomption (of usage conventionnel) verwijst naar handelsgebruiken die dienen om afspraken tussen contractanten te verduidelijken of aan te vullen. Usages-principe zijn open normen die door de rechter kunnen worden ingevuld. De drie vermelde concepten van handelsgewoonte ontstonden op verschillende tijdstippen. De handelsgewoonte als usage-règle werd in de vroege negentiende eeuw voorgestaan door de Historische School. Voordien werden handelsgewoonten vaak begrepen als usages-principes: ze werden geacht nauw verbonden te zijn met beginselen die met de “gangbare handelspraktijk” overeenstemden en die in allerlei bronnen van recht konden worden gevonden. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werd de benadering van handelsgebruiken als usages-présomption dominant in Frankrijk en België, terwijl in Nederland de handelsgewoonte in contractuele verhoudingen minder belangrijk werd. Dat laatste hield verband met een beperkt onderscheid tussen handelsgebruiken en de redelijkheid en de billijkheid, die open gedragsnormen vormen. In België, waar handelsgebruiken sinds lang strikt naast de goede trouw en wilsovereenstemming worden geplaatst, is de nood aan een rechtsdogmatische benadering van handelsgewoonten bijgevolg – nog steeds – veel groter dan in Nederland. Niettegenstaande sterke tendensen naar objectivering in de toepassing van handelsgebruiken in beide landen, blijven de vermelde tradities overeind. SluitenSamenvatting |
455 | Relatieve beëindiging van onroerende beperkte zakelijke rechten VERHEYE, B. Relatieve beëindiging van onroerende beperkte zakelijke rechten In deze bijdrage bespreek ik grondig het concept ‘relatieve beëindigingsgronden van beperkte zakelijke rechten’. Dergelijke beëindigingsgronden werken enkel tussen partijen, maar kunnen geen nadeel toebrengen aan derden. In de huidige rechtsleer komen zij terloops aan bod, maar een omvattende bespreking wordt tot dusver niet geboden. Hieronder worden eerst de algemene principes van de relatieve werking van bepaalde ongewone beëindigingsgronden geschetst. Daarna analyseren we eerst kort de beëindigingsgronden zonder relatieve werking, aangezien deze de standaardsituatie uitmaken, en de zakelijke subrogatie als oplossing. Vervolgens wordt nagegaan welke beëindigingsgronden worden geacht relatieve werking te hebben. Daarbij komen achtereenvolgens aan bod: afstand, minnelijke beëindiging, opzegging, vermenging, vervallenverklaring, de opheffing wegens gewijzigde omstandigheden (enkel in het Nederlandse recht) en, ten slotte, de ontbinding wegens wanprestatie. Ten slotte formuleer ik een alternatief verklaringsmodel voor de relatieve werking van bepaalde beëindigingsgronden. Bij dit alles wordt gebruik gemaakt van een geïntegreerd rechtsvergelijkend perspectief op het Franse en Nederlandse recht. SluitenSamenvatting |
529 | Die soepelheid van die eiendomsbegrip in die trustreg DE WAAL, M. Die soepelheid van die eiendomsbegrip in die trustreg In deze bijdrage wordt het gebruik van het eigendomsrecht in de context van de trust onderzocht. Met het Zuid-Afrikaanse recht als perspectief wordt geargumenteerd dat dit gebruik een zekere soepelheid of pragmatisme vergt. Om dit te illustreren, worden drie voorbeelden aangehaald: in de eerste plaats het eigendomsrecht van de trustee ten behoeve van twee verschillende boedels (de trust-boedel en het persoonlijke vermogen van de trustee). Ten tweede het feit dat in een beheerstrust de inkomsten eigendom zijn van de begunstigde van de trust en niet van de trustee (wat nieuwe mogelijkheden creëert voor de trust). En ten derde de wijze waarop het mede-eigendomsrecht van de verschillende mede-trustees wordt geconcipieerd en hoe dit de eigendomsovergang tussen de trustees bij bv. het overlijden van een trustee verklaart. Samenvatting |
563 | Juridische aspecten van blockhain en smart contracts TJONG TING TAI, E. Juridische aspecten van blockhain en smart contracts Twee hedendaagse fenomenen zijn de blockchain en smart contracts. Deze kunnen mogelijk van grote betekenis worden voor de rechtspraktijk. Blockchain is een technologie die betrouwbare, objectieve registers mogelijk maakt zonder centrale autoriteit, op basis van een gedistribueerd netwerk van computers. Dit vormt de basis van bitcoin. Door aanpassing van bitcoin is het mogelijk om programma’s te vervaardigen die automatisch bij bepaalde gebeurtenissen transacties verrichten (‘smart contracts’). In de literatuur wordt verdedigd dat zulke smart contracts de gewone juridische contracten zouden uitrangeren en dat ook het contractenrecht daarmee buiten spel zou komen te staan. Een nadere juridische analyse laat zien dat deze claims niet geheel correct zijn, maar dat blockchaintechnologie en smart contracts wel tot juridische complicaties kunnen leiden. Daarnaast bieden smart contracts de mogelijkheid om het contractenrecht aan een externe, formele analyse te onderwerpen, wat additionele kennis over het contractenrecht zou kunnen opleveren. SluitenSamenvatting |
609 | Recht in balans. Pleidooi voor een meer holistisch (proces)recht VOET, S. Recht in balans. Pleidooi voor een meer holistisch (proces)recht Het gaat niet goed met het gerechtelijk apparaat. Het traditionele medicijn is het bijspijkeren van de regels van het civiel procesrecht of het inzetten op alternatieve vormen van geschillenbeslechting en -oplossing. Dit zijn oude technologieën. In deze bijdrage, die de schriftelijke weerslag vormt van een rede gehouden ter gelegenheid van de aanvaarding van de TPR-wisselleerstoel 2016-17 aan de Universiteit Utrecht, worden een aantal nieuwe technologieën besproken (de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen en rechtsherstel aangeboden of aangemoedigd door publieke toezichthouders of regulatoren). De vraag rijst hoe die oude en nieuwe technologieën met elkaar verbonden kunnen worden. Er wordt gepleit voor interconnectie, interactie en integratie. Een meergelaagd kader van geschillenbeslechting en -oplossing moet het nieuwe streefdoel zijn. SluitenSamenvatting |
655 | Overzicht van rechtspraak. Familierecht (2012-2016) VERSCHELDEN, G.; BOONE, I.; BROUWERS, S.; DE SCHRIJVER, L.; VAN THIENEN, A. |
1109 | Boekbesprekingen J. van de Bunt; S. Lust; L. Barnich, A. Culot, P. De Page, I. De Stefani, J. Fonteyn, P. Moreau en M. Van Molle; R. Barbaix; P. Lecocq, S. Boufflette, A. Salvé en R. Popa; J. Schellerer; A. Van Oevelen, J. Rozie en S. Rutten (eds.); F. Coomans (ed.); B. Van den Bergh; K. Barker, K. Fairweather en R. Grantham (eds.); F. Limbach; S. De Dier; K. Hopt, H. Kanda, M. Pargendler, W. Ringe, E. Rock, R. Kraakman,
J. Armour, P. Davies, L. Enriques, H. Hansmann, G. Hertig; G. Comparato; C. De Koninck; H. Nieuwenhuis |
1143 | Ten Geleide STORME, M. E. |
1147 | Omzien en vooruitzien De redactie privaat WISSINK, M. |
1153 | Excuseer?! Afgedwongen excuses in het aansprakelijkheidsrecht DE REY, S. Excuseer?! Afgedwongen excuses in het aansprakelijkheidsrecht Naar geldend Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is de afdwinging van excuses, anders dan in het verleden, een onbekende remedie. Andere rechtsstelsels erkennen de afdwinging van excuses bij wijze van aansprakelijkheidsremedie uitdrukkelijk bij wet of in de rechtspraak. In het bijzonder voor schendingen van de identiteit of de krenking van de waardigheid van een persoon (zoals bij discriminatie, schending van sommige persoonlijkheidsrechten of onrechtmatig ontslag), is er buitenlandse rechtspraak die de aansprakelijke veroordeelt om zich (publiekelijk) tegenover de benadeelde te excuseren. Dit kan een antwoord bieden op de emotionele behoeften van de benadeelde en de verwerking van persoonlijk leed. Ook naar Belgisch buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is daar plaats voor. Herstel in natura als gemeenrechtelijk leerstuk voor vergoeding van morele schade is daarvoor de perfecte juridische grondslag. SluitenSamenvatting |
1215 | Verstorend procesgedrag: doeltreffend sanctioneren voor een efficiënte procesvoering DE JAEGER, T. Verstorend procesgedrag: doeltreffend sanctioneren voor een efficiënte procesvoering Sinds 1 januari 2017 kunnen de nutteloze proceskosten ten laste gelegd worden van de partij die ze foutief heeft veroorzaakt. Het doel is partijen te responsabiliseren in het inschakelen van het gerecht. Deze bijdrage stelt vast dat noch die bepaling noch het bestaande kader op een doeltreffende wijze het beoogde objectief kan bereiken. De verschillende tekortkomingen verantwoorden de ontwikkeling van een sanctiemechanisme dat op de eigenheid van de burgerlijke procesvoering is afgestemd en zo wél – minstens beter – een zorgvuldig beroep op het gerecht garandeert. SluitenSamenvatting |
1283 | Schadevergoeding bij ontbinding: terechte suprematie van het positieve belang VERKEMPINCK, B. Schadevergoeding bij ontbinding: terechte suprematie van het positieve belang Vergoeding van schade bij ontbinding krijgt terecht steeds meer aandacht in de rechtsleer. Ons Burgerlijk Wetboek hult zich immers in stilzwijgen over de strekking van die ontbindingsaanvullende schadevergoeding. Tien jaar geleden verduidelijkte het Hof van Cassatie wel dat die schadevergoeding beoogt de schuldeiser te verplaatsen naar de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de schuldenaar zijn verbintenissen was nagekomen. Intussen wint echter ook de stelling aanhang dat de wanprestant dan niet instaat voor dat zogeheten positieve belang. De schuldenaar zou zijn contractpartner enkel hoeven te verplaatsen naar de positie waarin hij zou hebben verkeerd indien de overeenkomst nooit tot stand was gekomen. Die opvatting heeft een aanzienlijke vergoedingsrechtelijke impact. Deze bijdrage geeft aan waarom die ontwikkeling nefast is voor ons contractenrecht en het hoogste rechtscollege absoluut moet blijven oordelen dat het positieve belang vooropstaat bij ontbinding. SluitenSamenvatting |
1339 | Incoherentie verenigd. Privaatrechtelijke concepten onder druk van Europees financieel recht HAENTJENS, M. Incoherentie verenigd. Privaatrechtelijke concepten onder druk van Europees financieel recht De Europese post-crisis wetgeving werkt nog indringender in op de nationale rechtsordes dan eerder het geval was. Dit heeft ook consequenties voor het nationale privaatrecht. Sterker nog, het recente Europees financieel recht zet alle klassieke privaatrechtelijke deelterreinen kernconcepten onder druk. Te denken valt bijvoorbeeld aan de kernconcepten “overeenkomst” en “normschending”. De Europese regelgever noopt zelfs tot her-denking van de begrippen “eigendom” en “paritas creditorum”. Het valt bovendien te verwachten dat de gevolgen van Europees financieel recht voor het nationaal privaatrecht niet zullen eindigen op vandaag. Een minder coherent, maar meer geharmoniseerd, nationaal privaatrecht van Europese origine is en zal het gevolg zijn. “Incoherentie verenigd” dus. SluitenSamenvatting |
1395 | Overzicht van rechtspraak. Verbintenissenrecht (1992-2017), Bronnen van verbintenissen (Deel I): Zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking CLAEYS, I., CORYN, F., VAN VALCKENBORGH, L. |
1503 | Boekbesprekingen L.F. VAN HUYSSTEEN, G.F. LUBBE EN M.F.B. REINECKE; C. DE WULF; X. DIEUX EN D. WILLERMAIN; G. MCCORMACK, A. KEAY EN S. BROWN; M.E. STORME (ED.); N. TOLLENAAR; V. PAUMEN, T. VAN POUCKE, S. HUYGEBAERT EN G. MARTYN; S. M. BAINBRIDGE EN M.T. HENDERSON; S. COOLS; M. FONTAINE; G. KLEINHEYER EN J. SCHRÖDER (EDS.) |