
- 1964 - 1
- 1965 - 2
- 1966 - 3
- 1967 - 4
-
1968 - 5
- 1969 - 6
- 1970 - 7
- 1971 - 8
- 1972 - 9
-
1973 - 10
- 1974 - 11
- 1975 - 12
- 1976 - 13
- 1977 - 14
-
1978 - 15
- 1979 - 16
- 1980 - 17
- 1981 - 18
- 1982 - 19
-
1983 - 20
- 1984 - 21
- 1985 - 22
- 1986 - 23
- 1987 - 24
-
1988 - 25
- 1989 - 26
- 1990 - 27
- 1991 - 28
- 1992 - 29
-
1993 - 30
- 1994 - 31
- 1995 - 32
- 1996 - 33
- 1997 - 34
-
1998 - 35
- 1999 - 36
- 2000 - 37
- 2001 - 38
- 2002 - 39 Jura
- 2003 - 40 Jura
- 2004 - 41 Jura
- 2005 - 42 Jura
- 2006 - 43 Jura
- 2007 - 44 Jura
- 2008 - 45 Jura
- 2009 - 46 Jura
- 2010 - 47 Jura
- 2011 - 48 Jura
- 2012 - 49 Jura
- 2013 - 50 Jura
- 2014 - 51 Jura
- 2015 - 52 Jura
- 2016 - 53 Jura
- 2017 - 54 Jura
- 2018 - 55 Jura
- 2019 - 56 Jura
- 2020 - 57 Jura
- 2021 - 58 Jura
- 2022 - 59 Jura
Tijdschrift voor Privaatrecht
1964-2001 online open access, vanaf 2002 via Jura en Jurisquare
NL | EN2022
p.5 | Ten Geleide STORME, M. |
9 | Is er een recht om te feesten? Een discursieve bijdrage De Redactie Privaat SMITS, J. |
21 | Privaatrechtelijke facetten van algemeenbelangacties bij de justitiële rechter Preadviezen voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht in België en Nederland KRUITHOF, M. Privaatrechtelijke facetten van algemeenbelangacties bij de justitiële rechter Deze bijdrage, die samen met de in dit nummer opgenomen bijdrage van Aube Wirtgen het Belgische preadvies vormt voor de jaarvergadering van de Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland, bestudeert algemeenbelangacties vanuit een privaatrechtelijk perspectief. Inhoudelijk werd gekozen om te focussen op twee facetten. Enerzijds wordt er gekeken naar een belangrijke materieelrechtelijke rechtsbasis voor deze vorderingen, de buitencontractuele aansprakelijkheid, en de problemen die opduiken bij de toepassing van de klassieke aansprakelijkheidsdoctrine in dergelijke vorderingen en de ‘oplossingen’ die de Belgische rechters hiervoor hebben ontwikkeld (Afdeling III en V). Anderzijds wordt gefocust op de procedurele toelaatbaarheidsvereisten voor collectiefbelangvorderingen voor de justitiële rechter, een regeling waarin recent wijzigingen zijn aangebracht specifiek met het oog op het faciliteren van bepaalde soorten algemeenbelangacties (Afdeling IV). SluitenSamenvatting |
131 | Civiele acties tegen de Staat: een verstoorde balans in de trias politica? Preadviezen voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht in België en Nederland WIRTGEN, A. Civiele acties tegen de Staat: een verstoorde balans in de trias politica? The citizen is increasingly inclined to challenge politically motivated decisions by the authorities before the civil courts – as witness the many civil actions brought against the so-called Covid measures. The absence of any action by the public authorities in sensitive social areas such as climate change also increasingly calls for attention by the civil courts. Where, in such cases, the courts conclude that the authorities had acted unlawfully or negligently, and in so doing order reparation, they are somewhat gratuitously dismissed as “activist”. In legal terms, this would imply that the courts in such cases are blatantly infringing the separation of powers principle, which represents one of the basic foundations of our legal system. Samenvatting |
209 | Algemeenbelangacties bij de burgerlijke rechter Preadviezen voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht in België en Nederland SCHUTGENS, R., SILLEN, J. Algemeenbelangacties bij de burgerlijke rechter In 1986, the Supreme Court (Hoge Raad) recognised the public interest action as part of the Dutch private law. Less than a decade later this type of action was codified in the Civil Code. The public interest action has in the meantime become a permanent fixture in Dutch law. The recent Urgenda decision, in which the court ordered the State to be more active when it came to reducing CO2 emissions, as well as a recent judgment in which the Hague Court issued Shell with a similar order, are telling examples of this. Samenvatting |
283 | Beweegbare onroerende eigendom: over de juritectuur van drijvende woningen DE SCHEPPER, K. Beweegbare onroerende eigendom: over de juritectuur van drijvende woningen In de zoektocht naar meer duurzame woonvormen is de ontwikkeling van drijvende woningen een van de meest innovatieve denkpistes, aangepast aan de noden en bekommernissen van de 21ste eeuw. Voornamelijk in Nederland bestaan er reeds inspirerende projecten die gebaseerd zijn op een nieuwe vorm van ‘waterarchitectuur’. Deze drijvende woningen of kortweg ‘waterwoningen’ worden gebouwd op een drijvend platform, verankerd in de onderliggende bodem met beugels en palen. Deze bijdrage poogt de juridische vormgeving of ‘ juritectuur’ van waterwoonvormen onder het huidige Belgische en Nederlandse recht te exploreren. Daarbij worden de mogelijkheden die het (nieuwe) goederenrecht biedt besproken, alsook de verschillende beperkingen of onduidelijkheden die reeds bestaan. Verscheidene goederenrechtelijke concepten zoals onroerendmaking door incorporatie, natrekking, bestanddeelvorming en, onderliggend, het eenheidsbeginsel zullen fundamenteel blijken om de premature ondergang van waterwoonvormen naar Belgisch recht te vermijden. SluitenSamenvatting |
365 | Overzicht van rechtspraak. Bijzondere overeenkomsten: aanneming (2007-2021) TILLEMAN, B., DE REY, S., DEBRUYNE, N., GLADINEZ, T., VAN DAMME, N., VAN DEN ABEELE, F. |
715 | Rechtsvergelijkend colloquium 'Executie van zekerheidsrechten' Congresverslagen REMMINK, M. H. Rechtsvergelijkend colloquium 'Executie van zekerheidsrechten' In deze bijdrage wordt verslag gedaan van het rechtsvergelijkende colloquium over de executie van zekerheidsrechten dat op 17 september 2021 plaatsvond in Nijmegen. De lezingen van de acht sprekers, allen als promovendus aan een universiteit in Nederland of Vlaanderen verbonden, worden uitvoerig besproken. Aan bod komen onder andere het recht van parate executie, partijautonomie, arbitrage, debt for equity swaps, noodwetgeving, online executie, internationaal privaatrecht en de aantasting van executie. Het verslag wordt afgesloten met een korte samenvatting, waarin de grote lijnen van het colloquium worden weergegeven. SluitenSamenvatting |
739 | Boekbesprekingen Flamey, P., Mees, E.; Rigolet, A.; Smits, J.M.; Zuloaga, I.; Brouwers, S., Govaerts, M.; Raes, S.; Heyman, H.W., Bartels, S.E., Tweehuysen, V.; Röder, E.; Sagaert, V.; Maeyaert, P.; Stamatoudi, I., Torremans, P. (eds.); Foriers, P., Jafferali, R., Van Den Haute, E. (eds.); Bandes, S.A., Lynée Madeira, J., Temple, K.D., Kidd White, E. (eds.); Beever, A.; Linardatos, D.; Bossard, P.; Uytterhoeven, K. (ed.) |
780 | Ouderschap, vertrouwensleer en nog zoveel meer Ten Geleide STORME, M. |
783 | De moeizame codificatie van het Belgisch familiaal vermogensrecht. Boek 2, Titel 3 en Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek De Redactie Privaat VERBEKE, A.-L. |
797 | De dwaling van het consumensualisme HERBOSCH, M. De dwaling van het consumensualisme Binnen het Belgische recht wordt vaak de rol van de werkelijke wil van de contractpartijen benadrukt. Zo zou de bindende kracht van de overeenkomst voortkomen uit de werkelijke wil van de partijen. Zo ook wordt het consensualisme ingevuld door te stellen dat overeenkomsten ontstaan door de subjectieve wilsovereenstemming tussen partijen. Samenvatting |
915 | Naar een hervormd vaderschapsrecht VAN DEN SANDE, J. Naar een hervormd vaderschapsrecht De afgelopen jaren werd het wettelijk kader voor het juridisch vaderschap sterk onder druk gezet door de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. In talrijke arresten gaf het Grondwettelijk Hof de wetgever duidelijk te kennen dat dient te worden afgestapt van de bestaande abstracte wettelijke principes, ten voordele van een ruime rechterlijke in concreto-beoordelingsvrijheid. Tot hiertoe bleef de noodzakelijke, allesomvattende wettelijke hervorming van het vaderschapsrecht uit. In deze bijdrage wordt getracht om, na een schets van het bestaande kader, aan de hand van een aantal materiële en procedurele waarborgen een voorstel tot een hervormd vaderschapsrecht uit te werken. Hierbij wordt uitgegaan van een in concreto-benadering zoals aangedragen door het Grondwettelijk Hof, met veel aandacht voor een afweging van alle betrokken belangen. SluitenSamenvatting |
1023 | Hoeveel ouders mag, kan en wil je hebben? VONK, M. Hoeveel ouders mag, kan en wil je hebben? Voor het recht in brede zin en voor het familie- en jeugdrecht in het bijzonder, is het van belang te weten wie onze ouders zijn, alleen al om aan de hand daarvan vast te stellen wie onze verdere familie is, zussen en broers bijvoorbeeld. Voor veel van ons zullen de personen die wie zelf als ouders zien en de personen die het recht als onze ouders aanwijst dezelfde zijn, maar voor een deel van ons waarschijnlijk niet. Neem bijvoorbeeld de beleving van pleegkinderen die langdurig bij een pleeggezin opgroeien. Sommige van deze kinderen hebben het gevoel dat ze twee paar ouders hebben, hun oorspronkelijke ouders en hun pleegouders. Maar hoeveel van deze ouders mag je volgens het recht ook daadwerkelijk ouder noemen en hoeveel zou je er ouder willen noemen? Dit geldt ook voor kinderen die met behulp van kunstmatige voortplanting zijn geboren. Terugkijken naar de ontwikkelingen die aan onze huidige visie op ouderschap hebben bijgedragen, is zinvol, maar zeker niet voldoende. Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande en nog op komst die relevant zijn voor het antwoord op de vraag wat ouders zijn en hoeveel je er mag, kan en wil hebben. SluitenSamenvatting |
1049 | Rechtsmisbruik in het Belgische en Nederlandse recht: over individuele vrijheid, maatschappelijke zorgvuldigheid en asociale rechtsuitoefening VAN DONGEN, E. Rechtsmisbruik in het Belgische en Nederlandse recht: over individuele vrijheid, maatschappelijke zorgvuldigheid en asociale rechtsuitoefening Rechten en bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend op een wijze die schadelijk is voor anderen. Het concept rechtsmisbruik kan helpen rechten en bevoegdheden, toegekend door nationale wetgevers, nader in te perken. Het kan een instrument zijn voor een maatschappelijk betrokken, minder individualistische samenleving. Deze bijdrage onderzoekt de rol van (het verbod op) rechtsmisbruik in België en Nederland op de terreinen van het eigendomsrecht, contractenrecht en procesrecht. Naast een comparatieve-rechtshistorische bestudering van de ontwikkeling van rechtsmisbruik in de negentiende en twintigste eeuw bevat de bijdrage een systematisch-juridische analyse van procesrechtmisbruik in het Nederlandse recht, om zo te laten zien in hoeverre rechtsmisbruik een rol speelt in de rechtspraktijk. SluitenSamenvatting |
1099 | Verslag van het rondetafelgesprek over de hervorming van het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht, 25 februari 2022 Congresverslagen BORUCKI, C. |
1217 | Boekbesprekingen Thüsing, G., Waldhoff, C.; Hopman, M.J.; Palazzo, N.; Deschrijver, D.; Verheye, B.; Storme, M.E., Tilleman, B., Vananroye, J., Vanmeenen, M., Houben, R. (eds.); Gervais, D.J. (ed.); Rognstad, O.-A., Orstavik, I.B. (eds.); Kruger, T., Verhellen, J.; Ruggeri, L., Limante, A., Pogorelcnik Vogrinc, N. (eds.); Dellapenna, J.W., Gupta, J. (eds.); Gelaude, F.; DiMatteo, L.A., Cannarsa, M., Poncibo, C. (eds.); Houben, R., Goossens, N., Leunen, C.-A. (eds.); Meirlaen, M. |